Toen ik rouw leerde, veranderden zijn armen
in de voorpoten van een dier
en schors klom op om zijn heupen te bedekken
ik verlangde er ook naar om onder
die schors te vertoeven, ik verlangde naar hoeven van mezelf. Toen
gooide ik mijn groene mantel af en kneep ik mijn handen dicht
en ik tierde welig
en tieren was mijn schande.