vorige | volgende
 
 
 

Twee kraaien. Een man en een vrouw, hand
in hand. Een oude man, gewend aan zijn
stok. Enkele meters verderop twee hoge
bomen, hun takken haken in elkaar. Samen
is wat ik zie. Samen is wat ik denk.
Tussen de tegenover elkaar liggende huizen
het voortdurend veranderende en toch altijd
gelijkblijvende water van de rivier. Schepen
groeten elkaar. Kort. Lang.

Mijn ogen zien niet in het donker, liefje.
Enkelvoudige pijn. Enkelvoudig verlangen.
Wie mij wil, mag mij nu hebben!

Vertel me van kleine beer.
Kleine beer. 0, alle verhalen over hem zijn
van een tere droefheid. Dagen die aan vroe-
ger doen denken. Je ligt in het warme gras.
Je vergeet te spelen. Je droomt. Geen andere
bloemen dan de kleine meizoentjes. Op de hoed
van je moeder wuiven zachte veren . . .
Two crows. A man and a woman, hand
in hand. An old man accustomed to his
stick. A few yards away, two tall trees
their branches entwined. I see
togetherness. I think, togetherness.
Between the houses facing each other
the water of the river always changing
yet always remaining the same. Ships
say greet each other. Short. Long.

My eyes can’t see in the dark, love.
Plain aching. Plain longing.
Whoever wants me, can have me now!

Tell me about little bear.
Little bear. There is a tender sadness
in all the stories about him. Days which make you
think of the past. You lie in the warm grass.
You forget to play. You dream. There are
no other flowers just daisies. On your mother’s hat
soft feathers wave . . .