Schot
Het zijn de dingen tussenin, de on-
vaste, die je raken als een schot zaadpluis.
Vorm van wind in bomen zo de dingen
tussenin, de vorm van wat dan ook,
(hij in de metro, zijn zwangere vrouw legt haar rug
tegen zijn buik, hij legt zijn
hand in haar nek, tilt van haar
haar een streng op en proeft die,
ruikt eraan, liefde schijnt hem
zo in de ogen dat hij ze dichtknijpt. O!
zacht beweegt hij zachtjes om het niet)