DAN DE ZEE
Dan dient zich de zee aan waarin wij zout kunnen zijn;
een langzaam verdampen daagt,
een levenslang verdampen dat ons niet zal raken.
Wij zullen achterblijven op de weidse bodem,
nieuwe weiden, en iets nog onbekends zal grazen:
ons op. De raspende tong een waardige laatste sensatie.
Maar wij losten in elkaar op voordat de zee ons greep,
en niets bleek. Wij losten níet op. Het mislukte.
Wij sloegen het nochtans genereuze aanbod angstig af.