Heimwee naar het donker
Het donker versprak zich en duwde mij neer
het was toch mijn vriend die zich tegen mij keerde
ik had een bedoeling ik wilde naar boven
van moeder een mandje met lappen dat droomde
ik kende het goed om een broek te verstellen
het donker versprak zich begon te vertellen
het was niet alleen onthuisde onthalsde
gestalten die onder zijn vacht – de kladden!
ze fluisteren niet maar ze luisteren ademend
hoor ze huilen heel zacht van ver na het dwalen
zo versprak zich het donker aan mij het gilde
tot hier in mijn uiterste oor maar het wilde
een dagend geluk toen ik stolde van angst:
ik ben er tierend van leven en vangkracht
nooit was ik dichterbij het donker mijn vriend.