previous | next
 
 
 

NEE
Nee was een klein woord,
een onbeduidend woord.

Het luisterde naar de grote woorden:
Ja en Wij en Altijd.

Het bestudeerde de kruimels van hun gedachten,
die zij van hun tafel lieten vallen.

Het was geen dom woord.

Op een dag kroop het naar de keuken,
klom op het aanrecht,
greep een mes
en at het op.
(Woorden kunnen dingen eten.)

Het was nog steeds een klein woord,
maar geen onbeduidend woord –dat nooit meer –

en het ging terug naar de kamer,
zat onder de tafel
en luisterde.
NO
No was a small word,
an insignificant word.

It listened to the large words:
Yes and We and Always.

It studied the crumbs of their thoughts
that they dropped from their table.

It was not a stupid word.

One day it crept into the kitchen,
climbed onto the sink,
grabbed a knife
and ate it.
(Words can eat things.)

It was still a small word,
but no longer an insignificant word – that never again –

and it returned to the room,
sat under the table
and listened.
 
 
 
 

Translator's Note: Previously published in The Literary Review