AANWEZIGHEID
Ik ben uitgevraagd. Vanaf nu ga ik dingen weten.
Vanaf nu is zij geen roos maar julia
en is haar slaap niet de slaap van de dingen.
Vanaf nu kan zij gekend worden, ga ik heel lang
met haar in een huis wonen en haar eten geven,
leer ik haar praten en vertelt zij me hoe het is
terwijl ze steeds verandert. Steeds gebruikt ze andere woorden.
Soms knip ik haar haren. Dan verandert haar hoofd.
Zelf verander ik zo langzaam dat zij niets merkt,
wanneer zij groot is
ben ik altijd al oud en blij geweest.