Er zit bloed in je lippen
en toch fluit de wind
toch roffelt de metro
onder de tafel zo
dat je hoofd omvalt
en ook een zacht woord
explodeert in je oor
je haren liggen verspreid
over het kleed
toch opent je oog
en meet in het lamplicht
het stof dat trilt in de lucht
en de stof die op je daalt
te klein voor de tafel
te fijn voor de wind.