Sisjön
Bij het meer staan een naakte grootvader en een kind.
We besluiten dat dat natuurlijk is
kijken beleefd naar onze tenen bij het uitkleden.
We dringen onze wangen op tot een glimlach
met één blik verdwijnt de onschuld van mijn badpak.
Zo glijden we het water in, schalks.
We zwemmen naar de overkant, schoolslag
voelt vreemd zonder de contouren van een zwembad.
Ik vertel over de borsten van mijn moeder, drijvend
op het badwater en hoe dat in strijd lijkt met de zwaartekracht.
Op je slaapzak roken we sigaretjes, ik voor het eerst.
Mijn tandvlees voelt als een gedroogde abrikozenpit,
maar ik zeg dat ik het lekker vind.
’s Ochtends brandt de zon ons naar buiten,
vinden we naast de tent het dode kuiken.
Wat het ook was, het was weerloos.