Vragen aan Shiva
hoe zinvol het is een vat
vol zeewier en golfslag te vangen,
gesluierd met sterren in
agrarische vlakte te rollen.
Breng me een gehavende fontein,
een touw aan een handvol paarden,
de zon op een veld vol tegels
in goudkleurig zand gelegd. Welke
richting geeft de olie aan een vaas
eer een bloem haar kleur
verzint, een dam zijn vrijheid wint.
Al die oplichtende vrienden, schuilend
tussen zo veel netten. Tel ze en bereken.
Vraag of ze zelf haar naam mocht kiezen,
wat het dan was: een paar uitgesneden stenen,
een dak, geschaard tegen vergissingen,
als rijzende vlakte, geografisch naïef.
Misschien was het wel genoeg, Ahmadi,
de geschiedenis van je land te borduren
met edelmetalen, necrologieën
als schelpen naast elkaar te leggen,
er ledematen bij te verzinnen.