previous
 
 
 

Ze laat achter een ijswit mannenhemd aan een spijker
een trui die smerig grijs mijn navel dreigt, schoenen voor
aan een blote wreef, de kalkmuur een aalmoes, voor straks alleen.

Komt vertrek zeggen, kijk, dag dag nirwana, waarom dan
zich een laatste keer laten dekken als een tafel zonder gast, een likkepot
voor op het linnen?

Ze spreidt naar het kleine kleinere aanminnigste allerbinnenste
waar ik zie hoe verlaten ik ben.