vorige | volgende
 
 
 

Als Kind
Je draait je om en ziet het kind vertrekken,
het huis al leeg, 't legt bloemen op de trap,
springt van de stoep zodat de laatste stap
niet hoeft gezet, dan sluit het de tuinhekken,

houdt op te zijn daar, want niet op te wekken
– talitha koem – uit kinderjaren graf
zijn hond en tamme kraai, een pluche giraf:
't beschrevene zal nooit die dingen dekken

die uit zichzelf, je weet niet waarvandaan,
jou woordloos wisten, en jij nam hen aan
zo vanzelfsprekend dat je vaak verbaasd,

vroeg iemand naar een naam, in malle haast
wat namen noemde die je maar verzon –
het kijkt niet om; je riep het als dat kon.
As a child
Turning, the parting child you contemplate,
house empty, it lays flowers on the stairs,
leaps from the threshold and in that way spares
itself the final step, then shuts the garden gate,

stops being there, because – talitha-cumi – such is fate
that childhood’s grave will never let them go,
its dog, a plush giraffe and its pet crow:
descriptions never cover things’ true state

which themselves – you do not know  their source,
knew you were wordless; you accepted them, of course
so naturally that often in surprise,

if someone asked a name, you’d tell them lies,
reel off some foolish names that  sounded good –
no backward glance; you’d call it if you could.