previous | next
 
 
 

WILDCARD
Losjes is dit babygedicht, er gebeurt niet veel
wat ergens anders niet ook gebeurt:
 
een granaatrode baby spert zijn junglemondje.
Herkenbaar voor wie ze leest gaan babygedichten
 
over kussen, jaloezieën en ouders/blijvertjes.
Razen in het kussen, opstaan als een standbeeld van as.
 
Een ouder is een huis. Pjoe koeli koeli. Eten, natje,
lalala. Het babygedicht werkt de liefde open,
 
vrolijk zijn en losjes. Licht filteren,
de lucht is van onschatbare zuiverheid.
 
Zet er gesteldheid tegenover en het haalt je de koekoek.
Ouders/humeuren/onderdelen van de groeimachine –
 
baby's eerste, baby's eigen, baby's nemen het ervan.
Vrolijk, losjes uithalen in zomers kamertje. Gebeurd.
 
Harten pleiten, harten dampen: Adonai –
geef mijn impassen terug, mijn losse dagen,
 
mijn hele vliezen.
WILD CARD
A light-hearted lullaby this, not much happens
that doesn’t already happen somewhere else:
 
a garnet-red baby distends its tiny jungle mouth.
Recognisable to all who read them lullabies are
 
about kisses, Venetian blinds and parents/keepers.
Raging in the pillow, waking up like a statue of ash.
 
A parent is a house. Coochy coochy coo. Food, drink
tra-la-la. A lullaby pries open love,
 
cheer and light-heartedness. Filter light,
the air is of priceless purity.
 
Compared to wellbeing I daresay it’s cloud-cuckoo land.
Parents/moods/components of the growth machine –
 
baby's first, baby’s own, baby living it up. Cheerful,
light-hearted bellowing in sun drenched nursery. Done.
 
Hearts plead, hearts steam: Adonai –
give me back my stalemates, my baggy days,
 
my intact waters.