previous | next
 
 
 

Jaja de oerknal
Jaja de oerknal hoor ik mezelf zeggen.
Hoe is het mogelijk dat dit in mijn mond past?
Het ontstaan een klont op mijn tong.

Stil. Angst is een zwerm die rust in een boom.
Of zijn het woorden die zich inktzwart
op de takken verdringen. Het is een vorm

van paniek die opwelt in mij en als opvliegende
zwerm uit mijn keel breekt. Het heelal slaat
de vleugels uit. Wij klapwieken en juichen schril.
Yeah-yeah the Big Bang
Yeah-yeah the Big Bang I hear myself say.
How is it possible that this fits in my mouth?
The origin of everything a lump on my tongue.
 
Quiet. Fear is a flock that rests in a tree.
Or are these words that cluster together
ink-black on the branches. It is an image
 
of panic that wells up in me and like a rising
flock breaks out of my throat. The universe
spreads its wings. We flap and emit a shrill cry.