GEDICHT TIJDENS HET WACHTEN
Je zit verzonken in gedachten
De tijd kruipt trager dan een slak
In de verte knalt een uitlaat
Door de muren dringt gezang
De klok is niet vooruit te branden
Je zoekt vergeefs een sigaret
Je leest een ouwe Panorama
Er zijn twee walvissen gered
Je hoort de leidingbuizen suizen
Uit de tuinen schalt gelach
Schemer duistert tussen struiken
Geritsel achter het behang
Je denkt aan een verloren liefde
Er loopt een rilling langs je rug
Op straat begint een hond te blaffen
Iemand morrelt aan de deur
Je wacht als aan de grond genageld
Je klemt je kiezen op elkaar
Het klamme zweet staat in je handen
Je staart verwezen uit het raam
Je telt de druppels op de ruiten
Je telt de planken van de vloer
Je wil ontzettend graag naar buiten
De muren komen op je toe
Je tong likt langs je droge lippen
Je hart klopt achterin je keel
Je moet ineens verschrikkelijk zijken
Er is geen licht op de wc