previous | next
 
 
 

Tegen de tijd dat de laatste wijn is geschonken staat een man
van tafel op en knielt voorzichtig naast je neer.
 
Je kunt aan hem ruiken hoe hij later wordt, elke avond, als hij
zijn bord leeg heeft, het van zich afduwt en naar je kijkt,
zijn taal kun je inmiddels wel raden – je kijkt weg
en legt je handen haastig in je schoot.
 
In Parijs wordt iedere minuut één vrouw gevraagd haar leven
te delen. Daar zitten ze ruim in het bestaan, maken
gemakkelijk plaats, schuiven planken leeg
voor andermans spullen, bellen
hun moeders op van geluk.
 
Wat je nu zou willen is een indruk achterlaten. Het tafelkleed
met beide handen pakken en het in één beweging
wegtrekken zonder iets te laten vallen.
De mensen die dan klappen.
 
Maar de man heeft zijn hoofd nu op je knie gelegd en
er zijn gebaren waar je nooit van los komt,
zo vanzelfsprekend blijf je ze maken.
 
Je aait zijn haar, terwijl je denkt aan iedereen
die je vandaag misgelopen bent en hoe
ze plaatsvervangend aan te raken.
Around the time the last wine has been poured a man gets up
from the table and kneels cautiously beside you.
 
You can smell what he’ll be like later, each evening, when he
has finished his meal, pushes his plate away and looks at you,
you can already guess the words he uses – you look away
and hastily lay your hands on your lap.
 
In Paris a woman is asked to share her life every minute.
Their existences aren’t cramped there, they are
quick to budge up, sliding shelves empty
for someone else’s things, calling
their mothers with joy.
 
What you’d like to do now is make an impression. Grabbing
the tablecloth with both hands and whipping it out
in a single movement without knocking
anything over. Everyone clapping.
 
But the man has laid his head on your knee and
there are gestures you can never escape,
they come to you so naturally.
 
You stroke his hair, while thinking about
everyone you missed today and how,
vicariously, to touch them.