VERBINDING
Door het dempen van de telefoon klonk je stem
nog zachter dan je zelf graag bent,
nadoet, pretendeert te zijn.
Ach, maanden lang, zei jij, die blinde twijfel
je te bellen. Jij was er evenmin als ik
die nacht geheel toevallig bij.
Stilte. Ik schat de woedende verbetenheid
waarmee je mijn lichaam terug vindt
en het daar heen draagt, toe sleept.
Als het moet, zei jij, bel ik je morgen weer.
Jij schermt wat met een leegte die zich
eenvoudig laat ontwrichten.
Leg me naast je neer. Soms droom ik
nog kinderen van je, spelenderwijs.
Mooie, betraande gezichten.