in maar ooit nu
dan ook van op na
niet om en door
naar voor over te
bij met ter uit
toch zo vast er
tot wat toe meer
wel aan niet om
nog al tussen of
*
er tot er tot in te
er tot in te tussen
toen naast of er
achter tot wel uit
zo toe met van uit zo
toe met van wat
of op ter nog
tussen tot om
in te met ook
*
aan wel toe zo ter uit
wel toe meer
ter uit toch aan toe
wel uit ter zo
met van met van
wat of tussen toen
al nog als
onder tussen wat
of toen of al wat
*
deels achter hier nu ooit
in uit toch er
te te te met van
te te te met van
naast en zo ver
dus ver dus naast
naast vast soms naast
niet aan toen er
over wel en zo