IJMUIDEN
Komen samen deze cellen met een vorm van ambitie
glijden slanggelijk een buis door die ons klemt
hier moeten we wennen zoveel keren willen we vluchten! In plaats daarvan spreken we ons moed in, een oor wordt gevormd, we zullen horen! We dragen ogen we zullen zien, we knipperen plichtsgewijs, de vingers groeien we zullen tasten. Vreugdevol worden we en vol verwachting.
We komen naar buiten, slaan een kreet nog schriller dan het licht. We zijn blind, doof, stom en lam tegelijk. Horrific thoughts enter dan zijn we een van hen. Ze vieren onze komst uitbundig. Noemen ons baby. Het zit ons niet mee trekken ons terug ergens ver in de hersens zo veel humptiedumptie kunnen we niet aan.
We laten ons volgieten met al hun gedachten, ze hijsen ons in broekpakken, luiers, we kirren en het is slechts bij flitsen ineens voor de zee van IJmuiden, dat we ons vaaglijk herinneren waren wij niet eens zo’n zee die
opspringt aan rotsen, die fonkelt