VUUR EN WATER
De stoelen pootjebaden binnen, laden vol
levenswandel worden aangevreten, het regent
in het trapgat waar het zulk mooi weer was.
Het ooit gekregen breekbaars barst, de kasten
raken zwaar geblakerd, geen deur past in zijn
post, het handgeschrevene lekt
tot onleesbaar weg. En zie daar komt de
schadespecialist die op zal schrijven wat waar
nog van waarde nu – maar dat onleesbaars
hoe kan men bepalen of het leesbaar was
voor het begon te drijven, laat staan de . . . eh.
En wat bederven zal zou anders ook.
Maar er is geld voor nieuwe apparaten en
vergeetverf ja. Het plastic tafelkleed, de
rasp, de boeken, scheve nachtlamp, schriften
van school, bijeengebonden brieven
de stoelen met hun pootjes in de lucht
de natte foto’s van een feest met vierders
(verworpen tijdgeest klit nog in de haren)
kortom het roerend goed dat zelf niet weg
kon komen kan de container in. En
’s morgens vroeg: daar kruipt een kruimelaar
die pakken wil wat hij van waarde acht.
Hij kiest de rol gemeentevuilniszakken.