ZIEN
Zichtbaar te zijn was geen toeverlaat,
het geziene borg niet, het visioen
verbloemde de visie, perspectief trok
als mist het gezichtsveld dicht, en toch
wist je onophoudelijk dat je deel had
aan wat je waarnam, je deelname was
een mededeling, je bericht ontfermde
zich, je aandacht was een zorg over
gebrek eraan, je had geen verlangen
dan te worden verzorgd door waar je
acht op sloeg, je wilde het opmerkelijke
eigenlijk opmerkzaam maken op je
opmerkingsgave, je vereiste in feite
dat de rivier je vervloeide, de wind je
stilviel, het gras je neervlijde, het
gebed je verhoorde, dat je dank was:
dank aan het aandeel van het al je weelde
geschonkene in het zo ontstane gedeelde
waarbinnen je wegviel in verheffing
door ontvangst van teruggave uit winst
aan wensen zo zien te beheren – geen
afscheid, geen zege, geen aankomst
langer, en ook geen oude dromen meer,
maar een nieuw, hard, verterend soort
begeren: als leren vereren