In reine bittertongen beeft een zinderend
en lief verraad, een rand, een bronnenschuld
die leeft voor wankelen als voor beraad.
Een vlammen eerst en een berouwen, een asvat
en een zucht als zoen, want dat zij slechts
maden trouwen en zij niet dan asreuk doen.
Een heel berekenend gelag van hemeling en
film verhechten, vileine keten minnen zag
in raadselen zich los te vechten. De ruime
hindernis van vaart en wijd gewankel een
zwijmelen en stillen is, betekenend bedaard.