previous | next
 
 
 

Psalm
Dan zullen deze geluiden wind zijn,
als ze opstijgen uit hun plek, dan
zullen ze verwaaien, zijn ze wind.

We hebben geademd en onze adem was
als zuchten van bomen om een huis,

we hebben gepreveld en onze lippen
prevelden als een tuin in de regen,

we hebben gesproken en onze stemmen
dwaalden als vogels boven een dak.

Omdat wij onze naam wilden vinden.
Maar alleen de wind weet de plek
die wij waren, waar en wanneer.
Psalm
Then these sounds will be wind,
when they rise up from their place, then
they will blow away, will be wind.

We have breathed and our breath was
as the sighing of trees around a house,

we have murmured and our lips
murmured like a garden under rain,

we have spoken and our voices
strayed like birds above a roof.

Because we were searching for our name.
But only the wind knows the place
that we were, where and when.