Voor João Cabral de Melo Neto
Er komt een hond aan over straat,
Man met bezem praat met man met lasso,
Geen verwijt, de hond roept zichzelf.
Die van mij is anders dan de jouwe
Maar beide zwommen in de oceaan
Die is gekleurd met uitnodigende teken.
We kunnen lang over de hond zwijgen,
We kunnen ook tegen een muur leunen
En ons verheugen op een blauwe vogel.
Die van mij is anders dan de jouwe
Maar beide vlogen naar de struik
Die nu en dan sprinkhanen bedwelmt.
Er komt een vogel aan over straat,
Man met bezem praat met man met lasso,
Geen woord, de vogel wacht op zichzelf.