previous | next
 
 
 

Passie
Zou de koning weleens op zijn tong bijten,
denk ik, benauwd, voor de spiegel, bloed kwijlend
als een vampier, warm rood, er kan geen pleister
op, mijn eigen taal: kan mij openrijten,

mijn ander ik ziet mij aan met verwijten
die woordeloos moeten blijven en bijster
weinig stelpen. Nu graag dringend een heiland
die als bloedend doekje mijn schuld kan kwijten

of zalig maken. Ik wil er af. Kiezen,
ik hield de mijne op elkaar. Tot de dood
toe, een intellectueel. Dat is al veel

maar het werd nog mooier en rooier, een heel
glas wijn, nee, twee, drie glazen, avondbloedrood
en niets kon mij meer helpen als verliezen.
Passion
Would the king himself ever bite on his tongue,
I think, facing the mirror, slavering blood
like a vampire, warm-red, where band-aid cannot
be applied, my own language: leaves me undone,

from my other me mute reproaches are flung
which must remain wordless and can’t stem the flood.
For a saviour now, urgently please, oh god
who, bleeding for me, rights the wrongs I have done

or blesses them. I want off. As for choosing:
I chose to keep mum, hold my tongue. Until death,
an intellectual. That’s great, such self-control

but it became better and redder, a whole
glass of wine, no, two or three, sunset blood red
and there was no more help for me save losing.