KRALENZEE
De stad draaide zich om
toen ik omkeek. Neem me niet kwalijk
ik dacht dat je een ander was.
Ik heb een goed scheldwoord
een kwalijke kraal op mijn tong.
Ik knip een gestreept hart van papier.
Durf ik niet dat ik je nodig heb?
De wereld is moe en op de blauwe lijnen
in een schrift is het koud.
Eerst sliep hier nog een man.
Nu staat het lichaam op.
Ik ben er stil van.