vorige | volgende
 
 
 

TELEFUNKEN
Na jaren zwoegen werd ik kleurenblind,
sloeg vonken uit, kreeg klappen, gaf de geest.

Nu sta ik vaal en uitgepraat op straat
en moet steeds denken aan dat lege masker

dat mij zo schaamteloos heeft aangestaard.
Nagepraat. Aanbeden. Stukgemaakt.

De zak. Dat hij niet zag hoe levensecht
ik de tijd uit zijn ogen at. De zak.

Ik gaf hem Hitchcock, borsten, rampen, sikhs.
Ik gaf hem ogen. Oorlog. Noorderlicht.

Maar ik kon gaan. En hij kijkt weer tv.
Straks word ik opgehaald en sterven kilo’s

dode uren op de stortplaats met mij mee.
TELEFUNKEN
From years of toiling I went colour-blind,
emitted sparks, was thumped, gave up the ghost.

Now drab and dumb I stand out in the street
and can’t help thinking of that empty mask

that’s gazed and gaped at me so shamelessly.
Parroted me. Adored. Left me kaputt.

The jerk. That he could fail to see how I
ate time so lifelike from his eyes. The jerk.

I gave him Hitchcock, tits, disasters, sikhs.
I gave him eyes. Fierce fighting. Northern lights.

But I’m thrown out. And he sees more TV.
Soon I’ll be carted off and dead hours by

the kilo will die with me at the rubbish tip.