Hoe besterft men de tijd, erft men
het steenrijk gedicht, de nachtegaal slaat
met stalen nagels de taal dicht
steeds weer waait stof in de klok, sneeuw
houdt de moederkoek warm, legvers ontpelt
zich het ei op de gloeiende lei
als de liefde nog eenmaal bestierf, in ander
mans vlees zich verteerd had, hoe
zou het bloeden als inkt
niet zo wit was -