Uitzicht op een nek. Denkt: zou die van die nek
weten van de twee zwarte puntjes in het vel
als achteruitkijkoogjes? Schuift op. Overweegt
het lipje goed te leggen dat uit het T-shirt
steekt, EU40 US10 CA10. Doet het niet,
denkt wel aan de globalisering. De branding,
de bergen, koolzaadvelden, modderpaadjes.
Ansichtkaarten van landschappen lang
onderweg om tien seconden te worden bekeken.
Schuift op. Verzint te gaan zingen, een lied uit de
vorige eeuw, dat iemand zal meezingen, dat
iemand geërgerd zal maken (zoals, net
gescheiden, aan de telefoon in de wacht gezet,
een schraal ’Cause I’m always, always yours).
Schuift op. Zingt niet. Ziet de schoenen van
wie straks aan de beurt, denkt aan vazen
waarin mensen staan te bloeien, ziet
scheve hakken. Schuift op. Er moet maar
een mus naar binnen vliegen, zodat iedereen
de mus met de ogen zal volgen, verbindende mus
in paniek. Staat er hier iemand met wie nog
veel mogelijk? Iemand met wijze gedachten die
binnenblijven wegens kou? Iemand met
overleden omhelzer en niemand voorradig?
Schuift op. Die achter glas stelt zijn vraag.
Eén enkele reis, alstublieft.
Voor vandaag?