GEZIEN
We gaan opletten:
dwars naast de voet,
schrijlings op de benen,
boven de ogen waakzaam,
stram.
Ik zag meteen dat ik verbrand was of
aangetast door het water.
Ik heb m’n lichaam weggestuurd.
Heb je het gezien?
Zag je dat de zee leegstroomt,
hoorde je dat de landerijen braak liggen?
Ja, dat wil je toch?